Geneesmiddelenbewaking voor COVID-19-vaccins

Context
De cel farmacovigilantie van het FAGG publiceert sinds 7 januari 2021 wekelijks een bulletin met een overzicht van de bijwerkingen die werden gemeld na toediening van een COVID-19-vaccin in België. Vanaf juli 2021 publiceert het FAGG dit overzicht om de twee weken. Door volledig transparant te zijn, wil het FAGG het vertrouwen in de COVID-19-vaccins verhogen.

Meldingen van bijwerkingen in België worden opgenomen in de geneesmiddelenbewakingsdatabanken van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) (EudraVigilance) en van de Wereldgezondheidsorganisatie (Vigibase), waardoor een meer globale analyse mogelijk wordt. Samen met rapporten uit andere landen dragen ze bij tot een betere kennis van het veiligheidsprofiel van vaccins.

Het toezicht op de vaccins gebeurt ook via aanvullende activiteiten op het gebied van geneesmiddelenbewaking. Deze activiteiten zijn beschreven in de risicobeheersplannen (Risico Management Plans, RMP's) voor de verschillende vaccins, die beschikbaar zijn op de website van het EMA.

De bijwerkingen die in Europa en elders in de wereld zijn gemeld, zijn beschikbaar op www.adrreports.eu. Deze website publiceert gegevens over vermoedelijke bijwerkingen van geneesmiddelen die in de Europese Economische Ruimte zijn vergund. Voor COVID-19-vaccins is de toegang tot de meldingen het gemakkelijkst door te zoeken op naam van de werkzame stof, bijvoorbeeld: COVID-19 MRNA VACCINE PFIZER-BIONTECH (TOZINAMERAN).

Correcte interpretatie

Dit cumulatieve overzicht is niet bedoeld om het totaal aantal bijwerkingen weer te geven die zich daadwerkelijk in België bij gevaccineerde personen hebben voorgedaan. De gegevens die in dit overzicht gepresenteerd worden mogen in geen geval gebruikt worden voor een vergelijkende analyse van de COVID-19-vaccins.

De experten van het FAGG verzamelen alle relevante gegevens die nodig zijn voor de evaluatie van de gemelde bijwerkingen. We wijzen er op dat er een vertraging is tussen de ontvangst van de melding en de invoering ervan in EudraVigilance. Dit kan een vertekend beeld geven van het aandeel ernstige (inclusief sterfgevallen) en niet-ernstige bijwerkingen in dit verslag.

Voor een correcte interpretatie van de gegevens die in dit bulletin worden gepubliceerd, zijn volgende essentieel.

  • De informatie in dit bulletin heeft betrekking op vermoedelijke bijwerkingen. Dat wil zeggen medische gebeurtenissen die na het gebruik van een vaccin zijn waargenomen, maar die niet noodzakelijk zijn gerelateerd aan of veroorzaakt door het vaccin.
  • Informatie over gemelde bijwerkingen mag niet worden geïnterpreteerd dat het vaccin het waargenomen effect veroorzaakt of dat het gebruik ervan een risico inhoudt. Alleen na uitgebreide evaluatie en wetenschappelijke beoordeling van alle beschikbare gegevens kunnen betrouwbare conclusies worden getrokken over de risico's van het vaccin.
  • Het aantal gemelde bijwerkingen moet in perspectief worden geplaatst van het aantal toegediende vaccins.
  • Het FAGG publiceert deze gegevens zodat belanghebbenden, inclusief het grote publiek, toegang hebben tot informatie die de Europese regelgevende instanties gebruiken om de veiligheid van de COVID-19-vaccins te beoordelen. Transparantie is een belangrijk beginsel van het FAGG en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA, European Medicines Agency).
  • Ernstige bijwerkingen worden prioritair behandeld. Volgens de huidige wetgeving moeten ernstige bijwerkingen binnen vijftien dagen na ontvangst worden verzonden naar Eudravigilance. Voor niet-ernstige bijwerkingen is dit negentig dagen. Dit kan een vertekend beeld geven in de verhouding tussen ernstige (inclusief fatale) en niet-ernstige bijwerkingen weergegeven in dit rapport.
  • Een melding kan verschillende bijwerkingen omvatten die behoren tot verschillende categorieën. De som van de meldingen per categorie is niet noodzakelijk gelijk aan het totaal aantal ontvangen meldingen. Een melding wordt als ernstig beschouwd als minstens één van de genoemde bijwerkingen ernstig is.

Aandachtspunten

Alle COVID-19-vaccins

•    Farmaco-epidemiologische studie naar het cardiovasculaire risico bij mensen jonger dan 75 jaar
Als onderdeel van het verscherpt toezicht op COVID-19-vaccins heeft EPI-PHARE (een wetenschappelijk samenwerkingsverband dat is opgericht door de bevoegde autoriteit voor geneesmiddelen in Frankrijk (ANSM) en het nationale ziekenfonds (CNAM)) een nieuwe farmaco-epidemiologische studie uitgevoerd om het risico van ernstige cardiovasculaire voorvallen (exclusief myocarditis en pericarditis) met mRNA-vaccins (Comirnaty en Spikevax) en adenovirale vectorvaccins (Vaxzevria en COVID-19 Vaccine Janssen) bij mensen tussen 18 en 74 jaar in Frankrijk te karakteriseren. Deze studie bevestigt de veiligheid van mRNA-vaccins met betrekking tot het risico van ernstige cardiovasculaire voorvallen bij volwassenen. Daarentegen lijken adenovirale vectorvaccins te zijn geassocieerd met een lichte stijging van het risico van myocardinfarct en longembolie bij volwassenen in de eerste twee weken na de vaccinatie. Deze resultaten zijn in overeenstemming met andere internationale studies.

•    Menstruatiestoornissen
Het FAGG heeft meldingen ontvangen van menstruatiestoornissen na toediening van COVID-19-vaccins. Het gaat onder andere om meldingen van een verstoorde cyclus (verlengde of verkorte cyclus, tussentijdse bloeding), veranderingen in de intensiteit (hevigere of mildere menstruatie) en postmenopauzale bloedingen. De overgrote meerderheid van deze bijwerkingen waren niet ernstig en verdwenen spontaan.
Dit onderwerp werd ook besproken op de vergadering van PRAC van 5 augustus 2021. Tot op vandaag kan er geen oorzakelijk verband worden vastgesteld. Menstruatiestoornissen na COVID-19-vaccinatie zullen verder worden opgevolgd op Europees niveau. Zie ook de onderstaande informatie voor Comirnaty en Spikevax.

Zie ook de nieuwe informatie van 24 februari 2022 voor Comirnaty en Spikevax.


•    Multisystemisch inflammatoir syndroom (multisystem inflammatory syndrome, MIS)
Tijdens de vergadering van oktober 2021 concludeerde het PRAC dat er momenteel onvoldoende bewijs is voor een mogelijk verband tussen COVID-19-vaccins en de zeer zeldzame gevallen van MIS. De beoordeling van het PRAC is gebaseerd op de beschikbare spontane meldingen en rechtvaardigt op dit moment geen update van de samenvatting van de kenmerken van het product (SKP) en de bijsluiter van de vaccins. MIS is een ernstige inflammatoire aandoening met invloed op vele delen van het lichaam. De symptomen zijn onder andere vermoeidheid, aanhoudende ernstige koorts, diarree, braken, maagpijn, hoofdpijn, pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden. MIS werd ook gemeld na het optreden van COVID-19 infectie. Het PRAC moedigt alle gezondheidszorgbeoefenaars aan om eventuele gevallen van MIS te melden die zich na vaccinatie hebben voorgedaan en ook andere ongewenste voorvallen bij mensen die gevaccineerd werden met deze vaccins.
Het EMA zal alle nieuwe meldingen van de aandoening verder op de voet blijven volgen en zo nodig passende maatregelen nemen.


•    Toedieningsweg
COVID-19-vaccins worden intramusculair (IM) toegediend met een steriele IM naald van 23-25G met een lengte van 25 mm of meer, afhankelijk van de lichaamsbouw van de persoon. De effecten van een niet-intramusculaire toediening van de COVID-19-vaccins werden niet specifiek geëvalueerd. Een andere manier van toediening dan deze beschreven in de SKP wordt niet aanbevolen.

Comirnaty en Spikevax

•    mRNA vaccins : karakterisering van het risico op myocarditis, met name na de boosterdosis
In het kader van de verscherpte bewaking van COVID-19-vaccins heeft EPI-PHARE (een wetenschappelijk samenwerkingsverband dat is opgericht door de bevoegde autoriteit voor geneesmiddelen in Frankrijk (ANSM) en het nationale ziekenfonds (CNAM)) een nieuwe farmaco-epidemiologische studie uitgevoerd naar het risico van myocarditis na vaccinatie met een mRNA-vaccin (Comirnaty of Spikevax).
Uit deze studie blijkt dat de eerste boosterdosis (derde dosis), in mindere mate dan na de tweede dosis, in verband wordt gebracht met een risico op myocarditis. Myocarditis geassocieerd met mRNA-vaccins blijft echter een zeldzame gebeurtenis in verhouding tot het aantal blootgestelde personen. Dit risico neemt af naarmate de duur tussen de doses toeneemt. Een eerdere studie van EPI-PHARE bevestigde het gunstige klinische verloop van myocarditisgevallen.

Het aantal gevallen van myocarditis na de derde dosis wordt geschat op 0,25 gevallen per 100 000 doses Comirnaty-vaccin en 0,29 gevallen per 100 000 doses Spikevax-vaccin. Dit komt overeen met 1 geval van myocarditis te wijten aan vaccinatie per 398 000 derde doses Comirnaty en 340 000 derde doses Spikevax. Het grootste aantal gevallen werd waargenomen bij mannen jonger dan 30 jaar, met een maximum van 1,2 gevallen per 100.000 derde doses Comirnaty. Dit komt overeen met één geval van myocarditis per 87 000 derde doses.
Deze resultaten, die een betere karakterisering van het risico op myocarditis na COVID-19- mRNA-vaccins toelaten, zijn een aanvulling van de gegevens over de hoge werkzaamheid van de eerste boosterdosis. De doeltreffendheid van de eerste boosterdosis met een mRNA-vaccin werd onlangs door EPI-PHARE beoordeeld als meer dan 80 % tegen ziekenhuisopnames voor COVID-19 voor mensen ouder dan 18 jaar die eerder met twee doses waren gevaccineerd.
 

•    Menstruatiestoornissen

Het PRAC evalueert gevallen van hevige menstruatiebloedingen (hevige menstruatie) en het uitblijven van de menstruatie (amenorroe) die zijn gemeld na vaccinatie met de COVID-19-vaccins Comirnaty en Spikevax. Het PRAC had eerder meldingen van menstruatiestoornissen geanalyseerd in het kader van de samenvattende veiligheidsrapporten voor in de Europese Unie goedgekeurde COVID-19-vaccins en concludeerde toen dat er onvoldoende bewijs was voor een mogelijk verband tussen deze vaccins en de menstruatiestoornissen. Gezien de spontane meldingen van menstruatiestoornissen na vaccinatie met Comirnaty en Spikevax en de bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur, besloot het PRAC om het optreden van hevige menstruatie of amenorroe na vaccinatie verder te evalueren.

Menstruatiestoornissen komen zeer vaak voor en kunnen optreden bij verschillende onderliggende medische aandoeningen, en ook door stress en vermoeidheid. Gevallen van menstruatiestoornissen zijn ook gemeld na COVID-19-infectie. Bij hevige menstruatie is het volume van het menstrueel bloedverlies dusdanig dat het de fysieke, sociale, emotionele en materiële levenskwaliteit van de persoon kan belemmeren. Amenorroe is het uitblijven van de menstruatie gedurende drie of meer opeenvolgende maanden.

Na onderzoek van de beschikbare informatie heeft het PRAC besloten om een grondige evaluatie te vragen van alle beschikbare gegevens, waaronder spontane meldingen, klinische proeven en de gepubliceerde wetenschappelijke literatuur. Momenteel is het nog niet duidelijk of er een oorzakelijk verband is tussen de COVID-19-vaccins en amenorroe. Er is ook geen bewijs dat de COVID-19-vaccins de vruchtbaarheid beïnvloeden. Na herevaluatie van de gegevens concludeerde het PRAC dat er ten minste een redelijke mogelijkheid is dat het optreden van zware menstruatiebloedingen causaal verband houdt met deze vaccins. Het PRAC beval daarom aan om hevig menstrueel bloedverlies toe te voegen als een bijwerking met onbekende frequentie aan de SKP en de bijsluiter van Comirnaty en Spikevax. Zie "Nieuwe informatie" gepubliceerd in het overzicht van 24 november 2022.


•    Signaal van capillair leksyndroom
In november 2021 is het PRAC begonnen met een evaluatie van meldingen van het capillair leksyndroom bij mensen die met Spikevax waren gevaccineerd. Het capillair leksyndroom is een aandoening die wordt gekenmerkt door vochtlekkage uit bloedvaten, waardoor weefsel opzwelt en de bloeddruk daalt. In januari 2022 heeft het PRAC de gegevens verder geëvalueerd. Het onderzoek naar de vraag of Spikevax het capillair leksyndroom kan veroorzaken, loopt nog en zal een beoordeling van de meest recente wetenschappelijke literatuur omvatten. In januari 2022 heeft het PRAC besloten eenzelfde evaluatie te starten van meldingen van het capillair leksyndroom bij mensen die met Comirnaty zijn gevaccineerd.


•    Myocarditis/pericarditis
Tijdens de vergadering van december 2021 heeft het PRAC recente gegevens beoordeeld over het bekende risico op myocarditis en pericarditis na vaccinatie met de COVID-19-vaccins Comirnaty en Spikevax. Deze evaluatie omvatte twee grote Europese epidemiologische studies. Eén studie werd uitgevoerd met gegevens van het Franse nationale gezondheidssysteem (EPI-PHARE, een wetenschappelijk samenwerkingsverband dat is opgericht door de bevoegde autoriteit voor geneesmiddelen in Frankrijk (ANSM) en het nationale ziekenfonds (CNAM)) en de andere was gebaseerd op Noord-Europese registergegevens. Over het algemeen bevestigt het resultaat van de evaluatie het risico op myocarditis en pericarditis, wat al wordt vermeld in de SKP en de bijsluiter van deze twee vaccins, en worden nadere bijzonderheden over deze twee aandoeningen verstrekt. Op basis van de beoordeelde gegevens heeft het PRAC vastgesteld dat het risico op beide aandoeningen over het geheel genomen zeer zeldzaam is, wat betekent dat maximaal 1 op de 10 000 gevaccineerden erdoor kan worden getroffen. Bovendien blijkt uit de gegevens dat het verhoogde risico op myocarditis na vaccinatie het hoogst is bij jongere mannen. Het PRAC heeft aanbevolen om de SKP en de bijsluiter aan te passen. Myocarditis en pericarditis kunnen al binnen enkele dagen na de vaccinatie optreden, meestal binnen twee weken. Dit wordt vaker waargenomen na de tweede vaccinatie. De Franse en Noord-Europese studies geven schattingen van het aantal extra gevallen van myocarditis bij jongere mannen na de tweede dosis, in vergelijking met niet-blootgestelde personen van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. Voor Comirnaty toont de Franse studie aan dat er in een periode van 7 dagen na de 2e dosis ongeveer 0,26 extra gevallen van myocarditis waren bij 12-29-jarige mannen per 10 000 in vergelijking met niet-blootgestelde personen. In de Noord-Europese studie waren er in een periode van 28 dagen na de 2e dosis 0,57 extra gevallen van myocarditis bij 16-24-jarige mannen per 10 000 in vergelijking met niet-blootgestelde personen. In het geval van Spikevax bleek uit de Franse studie dat er in een periode van 7 dagen na de 2e dosis ongeveer 1,3 extra gevallen van myocarditis waren bij 12-29-jarige mannen per 10 000 in vergelijking met niet-blootgestelde personen. Uit de Noord-Europese studie blijkt dat er in een periode van 28 dagen na de 2e dosis Spikevax ongeveer 1,9 extra gevallen van myocarditis waren bij 16-24-jarige mannen per 10.000 in vergelijking met niet-blootgestelde personen. Myocarditis en pericarditis zijn ontstekingsaandoeningen van het hart die gepaard gaan met een reeks symptomen, waaronder vaak ademnood, een krachtige hartslag die onregelmatig kan zijn (hartkloppingen), en pijn op de borst. De beschikbare gegevens wijzen erop dat het verloop van myocarditis en pericarditis na vaccinatie niet verschilt van myocarditis of pericarditis in het algemeen.
Het EMA zal de kwestie nauwlettend blijven volgen en zal nader communiceren wanneer nieuwe informatie beschikbaar is.


•    Vertraagde lokale reacties
Er werden meldingen van vertraagde lokale reacties op mRNA-vaccins ontvangen in binnen- en buitenland. Deze reacties omvatten roodheid, zwelling, soms pijn en jeuk. Ze kunnen ongeveer een week na vaccinatie tegen COVID-19 optreden, waardoor personen die zijn gevaccineerd verrast kunnen zijn door het laattijdig optreden. Het zou een reactie kunnen zijn die verband houdt met de vorming van immuunafweerstoffen door het lichaam. Deze reactie verdwijnt meestal spontaan binnen enkele dagen. In ernstige gevallen kan behandeling met pijnstillers of antihistaminica worden overwogen, maar behandeling met antibiotica is in dit geval niet nodig omdat het hier niet gaat om een bacteriële huidinfectie (erysipelas). De injectie van de tweede dosis kan worden behouden zoals gepland.

Comirnaty
•    Boosterdosis (derde dosis)
De SKP van Comirnaty vermeldt dat een subgroep van deelnemers van fase 2/3-onderzoek, met 306 volwassenen van 18-55 jaar oud die de oorspronkelijke kuur van twee dosissen Comirnaty hadden voltooid, ongeveer 6 maanden (bereik: 4,8 tot 8,0 maanden) na toediening van dosis 2, een boosterdosis (derde dosis) Comirnaty kregen. De meest frequent voorkomende bijwerkingen bij deze deelnemers waren injectieplaatspijn (> 80 %), vermoeidheid (> 60 %), hoofdpijn (> 40 %), spierpijn (> 30 %), koude rillingen en gewrichtspijn (> 20 %). Een hogere frequentie van lymfadenopathie (gezwollen lymfeklieren) (5.2 % versus 0.4 %) werd waargenomen bij deelnemers die een boosterdosis (derde dosis) hadden gekregen in vergelijking met deelnemers die twee doses hadden gekregen. Hoewel in verschillende landen met de toediening van de boosterdosis is begonnen, zijn er tot nu toe geen veiligheidssignalen naar voor gekomen. Niets wijst momenteel op een verschil in het veiligheidsprofiel van deze boosterdosis versus de eerdere doses.


Spikevax

•    Spikevax: uitgebreide zwelling van het gevaccineerde lidmaat
Als gevolg van de beoordeling door het PRAC wordt uitgebreide zwelling van het gevaccineerde lidmaat in de SKP en de bijsluiter van Spikevax opgenomen als een mogelijke bijwerking. De frequentiecategorie is "niet bekend", omdat het over het algemeen moeilijk is om op basis van spontaan gemelde gevallen een robuuste schatting te maken van de frequentie van bijwerkingen.
In het algemeen is een uitgebreide zwelling van het gevaccineerde lidmaat een aandoening die geen behandeling vereist en na een paar dagen verdwijnt.
 

•    Nieuwe waarschuwing voor opflakkeringen van capillair leksyndroom

•    Paresthesie
In januari 2022 concludeerde het PRAC dat paresthesie (ongewoon gevoel in de huid, zoals tintelingen of prikkelingen) als bijwerking moet worden toegevoegd aan de SKP en de bijsluiter van Spikevax. De frequentie van deze bijwerking werd ingeschat als zeldzaam (dit wil zeggen voorkomend bij minder dan 1 op 1 000 gevaccineerden). Hypoesthesie (verminderd gevoel of gevoeligheid van de huid) is al als bijwerking opgenomen in de SKP en de bijsluiter.

•    Boosterdosis (derde dosis)
Voor de boosterdosis moet 0,25 ml Spikevax worden toegediend. Dit is de helft van de dosis (0,5 ml) die voor de primaire vaccinatie wordt gebruikt.
De SKP van Spikevax vermeldt dat een subgroep van deelnemers van fase 2-onderzoek, met 167 volwassenen van 18 jaar en ouder die de oorspronkelijke kuur van twee doses Spikevax hadden voltooid, ten minste 6 maanden na toediening van dosis 2 een boosterdosis (derde dosis) Spikevax kregen. Het bijwerkingenprofiel voor de boosterdosis was vergelijkbaar met dat na de tweede dosis in de primaire reeks. 

Vaxzevria en COVID-19 Vaccine Janssen

•    Transverse myelitis
•    Trombose trombocytopenie syndroom (TTS)
Gezondheidszorgbeoefenaars en personen die één van deze vaccins zullen krijgen, moeten alert zijn op tekenen en symptomen die wijzen op dit zeer zeldzame syndroom dat binnen de drie weken na vaccinatie kan optreden. Dringende medische hulp moet worden ingeroepen als één van de volgende symptomen zich voordoet:
-    kortademigheid,
-    pijn op de borst,
-    zwelling van een been of pijn in een been,
-    aanhoudende buikpijn,
-    neurologische symptomen, waaronder ernstige en aanhoudende hoofdpijn, wazig zien, verwardheid of convulsies na vaccinatie,
-    kleine bloedvlekjes (petechiën) onder de huid buiten de plaats van injectie.


•    Sluit het trombose trombocytopenie syndroom (TTS) uit
Personen die binnen drie weken na vaccinatie met Vaxzevria of COVID-19 Vaccine Janssen trombocytopenie ontwikkelen, moeten actief worden onderzocht op tekenen van bloedstolsels. Ook moeten personen die binnen drie weken na vaccinatie bloedstolsels krijgen, worden onderzocht op trombocytopenie. Patiënten die na vaccinatie bloedstolsels ontwikkelen met een laag aantal bloedplaatjes, hebben gespecialiseerde medische zorg nodig. De experten van de Belgische Vereniging voor Trombose en Hemostase (BSTH) hebben een informatie voor artsen gepubliceerd met als onderwerp trombocytopenie met trombose na COVID-19-vaccinatie. In dit document beveelt het BSTH het gebruik van andere anticoagulantia dan heparine aan om trombose na COVID-19-vaccinatie te behandelen. Dit komt omdat er overeenkomsten zijn met het heparine-geïnduceerde trombocytopenie (HIT)-syndroom en een positieve HIT-ELISA. Bovendien is bij sommige patiënten ex vivo een versterkend effect van heparine beschreven. Het is momenteel onbekend of heparine dit verschijnsel kan versterken. In het Verenigd Koninkrijk werd ook een richtlijn gepubliceerd over de behandeling van patiënten die zich melden op de spoedafdeling met symptomen van TTS 5 tot 42 dagen na COVID-19-vaccinatie. Het EMA publiceerde een overzicht met de aanbevelingen voor de behandeling bij vermoeden van het trombose trombocytopenie syndroom (TTS) die werden opgesteld door verschillende wetenschappelijke verenigingen.
Op 27 mei 2021 publiceerde het FAGG een Flash VIG-news die herinnert aan de voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen in geval van trombose en/of trombocytopenie.

•    Update over het bekende risico van trombosesyndroom met trombocytopenie
Na de laatste update van de productinformatie met betrekking tot de zeer zeldzame bijwerking van trombose (bloedstolsels in bloedvaten) met trombocytopeniesyndroom (laag aantal bloedplaatjes) (TTS) (zie veiligheidsupdate voor COVID-19 Vaccine Janssen van 11 mei 2021), heeft het PRAC van het EMA in januari 2022 geconcludeerd dat de productinformatie moet worden bijgewerkt. In deze update zal de huidige verklaring dat gemelde gevallen van TTS zich voornamelijk bij vrouwen voordoen, worden geschrapt, aangezien het onevenwicht tussen mannen en vrouwen kleiner blijkt te zijn dan eerder werd waargenomen. De waargenomen gevallen deden zich voor in de eerste drie weken na de vaccinatie, voornamelijk bij mensen jonger dan zestig jaar.

•    Bloedstollingsproblemen 
Na een verdere grondige evaluatie van meldingen van trombo-embolische voorvallen en andere aandoeningen met bloedstolsels na vaccinatie met Vaxzevria en met COVID-19 Vaccine Janssen, concludeert het PRAC dat de ongewone bloedstolsels in combinatie met een laag aantal bloedplaatjes (trombocytopenie) zeer zeldzame bijwerkingen zijn en moeten worden opgenomen in de SKP en bijsluiter van deze vaccins. De algemene voordelen van de vaccins bij het voorkomen van COVID-19, met het bijhorende risico van ziekenhuisopname en overlijden, wegen nog altijd op tegen de risico’s op bijwerkingen. DHPC’s zijn verzonden naar gezondheidszorgbeoefenaars die zijn betrokken bij het toedienen van de vaccins. De DHPC van Vaxzevria en deze van COVID-19 Vaccine Janssen zijn ook gepubliceerd op een specifieke pagina van de website van het EMA en het FAGG. Bijkomend heeft EMA alle beschikbare gegevens voor Vaxzevria geanalyseerd om het risico van deze zeer zeldzame bloedstolsels te plaatsen in de context van de voordelen van het vaccin voor de verschillende leeftijdsgroepen en verschillende besmettingspercentages. Ook de beschikbare gegevens over het gebruik van de tweede dosis werden geëvalueerd. Gezondheidszorgbeoefenaars en personen die één van deze vaccins zullen krijgen, moeten zich bewust zijn van de mogelijkheid van zeer zeldzame gevallen van bloedstolsels in combinatie met laag aantal bloedplaatjes die zich binnen drie weken na de vaccinatie kunnen voordoen. Dringende medische hulp moet worden ingeroepen als één van de volgende symptomen zich voordoet:
-    kortademigheid,
-    pijn op de borst,
-    zwelling van een been of pijn in een been,
-    aanhoudende buikpijn,
-    neurologische symptomen, waaronder ernstige en aanhoudende hoofdpijn, wazig zien,
-    verwardheid of convulsies na vaccinatie,
-    kleine bloedvlekjes onder de huid buiten de plaats van injectie.
De experten van de BSTH hebben een info voor artsen gepubliceerd met als onderwerp trombocytopenie met trombose na COVID-19-vaccinatie.


•    Immuun trombocytopenie met COVID-19 Vaccine Janssen en trombocytopenie (inclusief immuun trombocytopenie) met Vaxzevria
Het PRAC evalueerde gevallen van immuun trombocytopenie (ITP) die waren gemeld na vaccinatie met Vaxzevria (AstraZeneca) of COVID-19 Vaccine Janssen. Het PRAC raadde aan om de SKP en bijsluiter van beide vaccins bij te werken en ITP op te nemen als bijwerking met ongekende frequentie (dit kan niet worden bepaald op basis van de beschikbare gegevens). Bovendien is overeenstemming bereikt over een waarschuwingsbericht om te benadrukken dat gevallen van ITP uiterst zelden zijn gemeld, meestal binnen de eerste vier weken na vaccinatie met COVID-19 Vaccine Janssen of Vaxzevria. Als iemand in het verleden ITP had, moet rekening worden gehouden met dit risico vóór vaccinatie en wordt controle van de bloedplaatjes aanbevolen na de vaccinatie met één van beide vaccins. ITP is een aandoening waarbij het immuunsysteem ten onrechte de bloedplaatjes, die nodig zijn voor een normale bloedstolling, aanvalt. Een zeer laag aantal bloedplaatjes kan leiden tot bloedingen en ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Een DHPC werd verstuurd voor COVID-19 Vaccine Janssen en voor Vaxzevria


•    Signaal van capillair leksyndroom
Op 11 juni 2021 concludeerde het PRAC dat mensen die eerder capillair leksyndroom hebben gehad niet mogen worden gevaccineerd met Vaxzevria. Het PRAC concludeerde ook dat het capillair leksyndroom aan de SKP en de bijsluiter moet worden toegevoegd als een nieuwe bijwerking van het vaccin. Ook moet een waarschuwing worden toegevoegd om gezondheidszorgbeoefenaars en patiënten van dit risico bewust te maken. Er is een DHPC verstuurd naar gezondheidszorgbeoefenaars die Vaxzevria voorschrijven, afleveren of toedienen. Deze DHPC werd ook op de website van het FAGG gepubliceerd.

Na beoordeling van drie gevallen van capillair leksyndroom die zich voordeden binnen twee dagen na vaccinatie met COVID-19 Vaccine Janssen, heeft het PRAC tijdens de vergadering van juli 2021, ook aanbevolen dat personen die eerder capillair leksyndroom hebben gehad, niet mogen worden gevaccineerd met COVID-19 Vaccine Janssen. Daarnaast werd ook aanbevolen om deze bijwerking toe te voegen aan de SKP en de bijsluiter. Ook moet een waarschuwing worden toegevoegd om gezondheidszorgbeoefenaars en patiënten van dit risico bewust te maken. 
Een DHPC is verspreid onder gezondheidszorgbeoefenaars die het COVID-19 Vaccine Janssen voorschrijven, afleveren of toedienen. Deze DHPC werd ook op de website van het FAGG gepubliceerd.

Het capillair leksyndroom is een zeer zeldzame en ernstige aandoening waarbij vocht uit kleine bloedvaatjes (haarvaten) lekt, wat leidt tot zwellingen, vooral in de armen en benen, lage bloeddruk, verdikking van het bloed en lage bloedwaarden van albumine (een eiwit in het bloed). Gezondheidszorgbeoefenaars moeten bewust zijn van de tekenen en symptomen van het capillair-leksyndroom en het risico op herval bij mensen bij wie deze aandoening al eerder werd vastgesteld.  
Mensen die zijn gevaccineerd met Vaxzevria of COVID-19 Vaccine Janssen moeten onmiddellijk medische hulp inroepen als zij in de dagen na de vaccinatie last krijgen van snelle zwelling van armen en benen of plotselinge gewichtstoename. Deze symptomen gaan vaak gepaard met een gevoel van flauwvallen (als gevolg van een lage bloeddruk).

Vaxzevria

•    Vaxzevria: oorsuizen
Het PRAC heeft besloten om tinnitus (aanhoudend suizen in de oren) als mogelijke bijwerking toe te voegen aan de SKP en de bijsluiter van Vaxzevria. De frequentiecategorie is "soms", d.w.z. komt voor bij minder dan 1 op de 100 gevaccineerden. Dit besluit volgt op de analyse van spontane meldingen en nieuwe gegevens van een lopende klinische studie.

•    Vaxzevria: paresthesie en hypoesthesie
Als gevolg van de beoordeling door het PRAC zijn paresthesie (ongewoon gevoel in de huid, zoals tintelingen of kriebelend gevoel) en hypoesthesie (verminderd gevoel of gevoeligheid, vooral in de huid) opgenomen als mogelijke bijwerkingen in de SKP en de bijsluiter voor Vaxzevria. De frequentiecategorie is "soms", dat wil zeggen dat deze bijwerking voorkomt bij minder dan 1 op de 100 gevaccineerden.
Dit besluit volgt op de analyse van spontane meldingen en nieuwe gegevens over paresthesie en hypoesthesie uit een lopende klinische studie.

•    Myocardinfarct, longembolie en trombose
De resultaten van een epidemiologische studie op basis van Franse nationale gegevensbanken, gepubliceerd op de website van EPI-PHARE (een wetenschappelijke belangengroepering die is opgericht door de Franse geneesmiddelenautoriteit (ANSM) en het nationale ziekenfonds (CNAM)), wijzen op een lichte stijging van het risico van myocardinfarct (hartaanval) en longembolie (verstopping van een bloedvat in de longen) na vaccinatie met Vaxzevria. Bovendien is in andere gepubliceerde studies een licht verhoogd risico op veneuze en/of arteriële trombose (bloedstolsels) vastgesteld. Het PRAC zal alle beschikbare gegevens, waaronder die van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen, verzamelen en evalueren om te bepalen of deze aandoeningen door Vaxzevria kunnen worden veroorzaakt.

•    Minder gevallen van trombose met trombocytopenie gemeld na tweede dosis

•    Guillain-Barré syndroom (GBS)

GBS is een zeldzame neurologische aandoening waarbij het immuunsysteem van het lichaam zenuwcellen beschadigt, wat kan leiden tot pijn, gevoelloosheid en spierzwakte, en in de meest ernstige gevallen verlamming. De meeste personen herstellen volledig van deze aandoening. 

Tijdens de vergadering van juli 2021 heeft het PRAC aanbevolen om de bijsluiter en de SKP van Vaxzevria aan te passen met vermelding van een waarschuwing om gezondheidszorgbeoefenaars en gevaccineerden bewust te maken van gevallen van GBS die na vaccinatie zijn gemeld. GBS werd tijdens de vergunningsprocedure voor het in de handel brengen geïdentificeerd als een mogelijke bijwerking waarvoor specifieke monitoringactiviteiten nodig waren. Het PRAC heeft alle beschikbare gegevens geëvalueerd, waaronder gevallen die zijn gemeld in de Europese databank van vermoedelijke bijwerkingen (EudraVigilance) en gegevens uit de wetenschappelijke literatuur. In dit stadium kunnen de beschikbare gegevens een mogelijk verband met het vaccin echter niet bevestigen of uitsluiten. Gezien de ernst van deze zeldzame ziekte heeft het PRAC aanbevolen om een waarschuwing voor GBS toe te voegen in rubriek 4.4 van de SKP en in rubriek 4 van de bijsluiter van Vaxzevria om gezondheidszorgbeoefenaars en gevaccineerden op dit mogelijke risico te wijzen. Het EMA zal deze kwestie op de voet blijven volgen en zal verdere mededelingen doen wanneer nieuwe informatie beschikbaar komt.


COVID-19 Vaccine Janssen

•    Vasculitis van de kleine bloedvaten toegevoegd als bijwerking
•    Myocardinfarct

Het PRAC van het EMA is op de hoogte van de resultaten
van een epidemiologische studie die op Franse nationale gegevensbanken is gebaseerd en op de website EPI-PHARE is gepubliceerd (een wetenschappelijk samenwerkingsverband dat door de Franse geneesmiddelenautoriteit (ANSM) en het nationale ziekenfonds (CNAM) is opgericht). Deze resultaten wijzen op een licht verhoogd risico van myocardinfarct (hartaanval) met COVID-19 Vaccine Janssen binnen drie weken na de eerste dosis. Het PRAC zal alle beschikbare gegevens verzamelen en evalueren, met inbegrip van gegevens van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen, om te bepalen of myocardinfarct kan worden veroorzaakt door COVID-19 Vaccine Janssen.

•    Guillain-Barré syndroom (GBS)
GBS wordt vermeld als zeer zeldzame bijwerking van het COVID-19 Vaccine Janssen. Bovendien is er een waarschuwing opgenomen in de SKP en bijsluiter om gezondheidszorgbeoefenaars en gevaccineerden hiervan bewust te maken. Het PRAC heeft de beschikbare gegevens geëvalueerd, waaronder gevallen die werden gemeld in de Europese geneesmiddelenbewakingsdatabank (EudraVigilance), en informatie uit de wetenschappelijke literatuur. Het PRAC onderzocht 108 gevallen van GBS die tot 30 juni 2021 wereldwijd werden gemeld, wanneer meer dan 21 miljoen personen het vaccin hadden gekregen. Onder deze gevallen was er één sterfgeval. Na beoordeling van de beschikbare gegevens was het PRAC van mening dat een oorzakelijk verband tussen COVID-19 Vaccine Janssen en GBS mogelijk is. 
Het EMA bevestigt dat de voordelen van COVID-19 Vaccine Janssen nog altijd opwegen tegen de risico's van het vaccin.
Gezondheidszorgbeoefenaars moeten alert zijn op tekenen en symptomen van GBS, gezien de ernst van deze aandoening en om een vroege diagnose, ondersteunende zorg en behandeling mogelijk te maken. Gevaccineerden worden geadviseerd onmiddellijk medische hulp in te roepen als zij tekenen en symptomen ontwikkelen die wijzen op GBS, zoals zwakte in de ledematen, dubbelzien of moeite met het bewegen van de ogen.
De op te volgen symptomen zijn:
-    dubbelzien of moeite hebben om de ogen te bewegen,
-    moeilijkheden om te slikken, te spreken of te kauwen,
-    coördinatieproblemen en instabiliteit,
-    moeilijkheden om te stappen,
-    tintelend gevoel in de handen en voeten,
-    zwakte in de ledematen, de borstkas of het gezicht,
-    problemen met de controle over de blaas en de darmen.
Er is op dit moment geen verband vastgesteld tussen GBS en Comirnaty en Spikevax. Zoals voor alle vaccins blijft het EMA de veiligheid en doeltreffendheid van de vaccins opvolgen en de meest recente informatie aan het publiek verstrekken.

•    Duizeligheid en oorsuizen (tinnitus)
Het PRAC concludeerde op 5 augustus 2021 dat gevallen van duizeligheid en oorsuizen verband houden met de toediening van het COVID-19 Vaccine Janssen. Het PRAC kwam tot deze conclusie na het evalueren van alle beschikbare gegevens. Dit omvatte een analyse van 1 183 spontane meldingen van duizeligheid in het kader van angst-gerelateerde reacties na vaccinatie.
Wat oorsuizen betreft, onderzocht het EMA 6 gevallen die in klinische proeven waren waargenomen en 108 gevallen die door de firma werden geïdentificeerd in het kader van de opvolging van spontane meldingen.
In het licht hiervan heeft het PRAC aanbevolen duizeligheid en oorsuizen toe te voegen als bijwerkingen in de SKP en bijsluiter. Dit om gezondheidszorgbeoefenaars en gevaccineerden te waarschuwen voor deze mogelijke bijwerkingen. De baten-risicoverhouding van het vaccin blijft ongewijzigd.
Het EMA zal deze kwestie nauwlettend blijven opvolgen en zal verdere mededelingen doen wanneer nieuwe informatie beschikbaar komt. 
Deze bijwerkingen worden ook opgevolgd voor de andere COVID-19-vaccins. 

•    Veneuze trombo-embolie en COVID-19 Vaccine Janssen
Na analyse van de beschikbare gegevens concludeerde het PRAC dat veneuze trombo-embolie (VTE) een zeldzame bijwerking is van COVID-19 Vaccine Janssen. Het PRAC beveelt daarom aan om de lijst met bijwerkingen in de SKP en bijsluiter van COVID-19 Vaccine Janssen bij te werken en een waarschuwing toe te voegen om gezondheidszorgbeoefenaars en gevaccineerde personen, met name zij met een verhoogd risico op VTE, hiervan bewust te maken.
Een DHPC werd verstuurd.
Ter herinnering, dit veiligheidsrisico is verschillend van de zeer zeldzame bijwerking “trombose met trombocytopeniesyndroom” (TTS), of bloedstolsels die gepaard gaan met een laag aantal bloedplaatjes.

Nuvaxovid

•    Nuvaxovid: anafylaxie
Na analyse van de beschikbare gegevens heeft het PRAC besloten anafylaxie (ernstige allergische reactie) toe te voegen als mogelijke bijwerking in de SKP en de bijsluiter van Nuvaxovid. De frequentie is vermeld als "niet bekend" omdat het over het algemeen moeilijk is de frequentie van bijwerkingen goed te schatten op grond van spontaan gemelde gevallen van vermoedelijke bijwerkingen. 
In geval van een anafylactische reactie na toediening van een vaccin moeten passende medische behandeling en toezicht altijd direct beschikbaar zijn. Na de vaccinatie is observatie gedurende ten minste 15 minuten aanbevolen.
Een tweede dosis van het vaccin mag niet worden toegediend aan personen die een anafylaxie na de eerste dosis Nuvaxovid hebben gehad.

•    Nuvaxovid: paresthesie en hypoesthesie
Na de beoordeling door het PRAC zijn paresthesie (ongewoon gevoel in de huid, zoals tintelingen of kriebelend gevoel) en hypoesthesie (verminderd gevoel of gevoeligheid, vooral in de huid) opgenomen als mogelijke bijwerkingen in de SKP en de bijsluiter voor Nuvaxovid. De frequentiecategorie is "niet bekend", omdat het over het algemeen moeilijk is om op basis van spontaan gemelde gevallen een robuuste schatting te maken van de frequentie van bijwerkingen.

•    Nuvaxovid: myocarditis en pericarditis 
De Australische Therapeutic Goods Administration (TGA) heeft onlangs pericarditis (ontsteking van het hartzakje) aan de productinformatie toegevoegd als een mogelijke bijwerking met niet gekende frequentie.
Het PRAC heeft alle beschikbare gegevens geanalyseerd en geconcludeerd dat myocarditis en pericarditis kunnen optreden na vaccinatie met Nuvaxovid. Deze conclusie is gebaseerd op een klein aantal gerapporteerde gevallen. Het PRAC beveelt daarom aan myocarditis en pericarditis als nieuwe bijwerkingen toe te voegen aan de SKP en bijsluiter van Nuvaxovid, samen met een waarschuwing om gezondheidszorgbeoefenaars en gevaccineerde personen hiervan bewust te maken. Het PRAC heeft de vergunninghouder voor het in de handel brengen ook verzocht aanvullende gegevens te verstrekken over het risico van het optreden van deze bijwerkingen. Myocarditis en pericarditis zijn ontstekingsziekten van het hart. De symptomen kunnen variëren, maar omvatten vaak kortademigheid, een sterke en soms onregelmatige hartslag (hartkloppingen) en pijn op de borst. Mensen met bovenstaande symptomen moeten onmiddellijk een arts raadplegen voor een behandeling.
 

Lijst met de gepubliceerde bulletins

Meer informatie

  • Een bijwerking wordt als ernstig beschouwd als de bijwerking geleid heeft tot
    • een overlijden,
    • een levensbedreigende situatie,
    • een ziekenhuisopname of een verlengde ziekenhuisopname,
    • een belangrijke of blijvende arbeidsongeschiktheid of invaliditeit (volgens de mening van de melder),
    • een aangeboren afwijking/misvorming of
    • een andere medisch belangrijke gebeurtenis.
  • Een melding kan verschillende bijwerkingen omvatten. Een melding wordt als ernstig beschouwd als minstens één van de genoemde bijwerkingen ernstig is. 
  • Een signaal is informatie uit één of meer bronnen (bv. spontane meldingen, klinische proeven of literatuur) over een nieuw mogelijk oorzakelijk verband of een nieuw aspect van een gekend verband tussen een interventie en een (on)gunstig voorval waarvoor verificatie of verder onderzoek is gerechtvaardigd.
  • De opvolging van Comirnaty gebeurt ook via aanvullende farmacovigilantieactiviteiten; deze zijn beschreven in het Risicobeheersplan (Risk Management Plan, RMP) van Comirnaty. Meer info: SKP, bijsluiter, EPAR (European Public Assessment Report) en safety updates van Comirnaty en vragen en antwoorden over Comirnaty.
  • De opvolging van Spikevax gebeurt ook via aanvullende farmacovigilantieactiviteiten; deze zijn beschreven in het RMP van Spikevax. Meer info: SKP en bijsluiter, EPAR en safety updates van Spikevax en vragen en antwoorden over Spikevax.
  • De opvolging van Vaxzevria gebeurt ook via aanvullende farmacovigilantieactiviteiten; deze zijn beschreven in het RMP van Vaxzevria. Meer info: SKP, bijsluiter en EPAR van Vaxzevria en vragen en antwoorden over Vaxzevria.
  • De opvolging van COVID-19 Vaccine Janssen gebeurt ook via aanvullende farmacovigilantieactiviteiten. Ze zijn beschreven in het RMP van COVID-19 Vaccine Janssen. Meer info: SKP en bijsluiter, EPAR en safety updates van COVID-19 Vaccine Janssen en vragen en antwoorden over COVID-19 Vaccine Janssen.
  • Vragen en antwoorden over bijwerkingen en geneesmiddelenbewaking

Bijwerkingen melden
Bijwerkingen kunnen worden gemeld via www.eenbijwerkingmelden.be

Laatste update op 24/11/2022