Volgend op de publicatie van de resultaten van de vijfde COVID-19 gezondheidsbevraging van Sciensano en de FAGG-bevraging over het gebruik van slaapmiddelen, wil het FAGG patiënten en gezondheidszorgbeoefenaars aanmoedigen om benzodiazepines en "Z-drugs" correct te gebruiken bij slaapstoornissen.
In mei 2021 publiceerde het FAGG een Flash VIG-news over het rationeel voorschrijven van benzodiazepines en aanverwante geneesmiddelen in het kader van slaapstoornissen. Deze publicatie maakt deel uit van een communicatieplan van de online bevraging van 2020. Ter herinnering, de meerderheid van de patiënten meldde een aanzienlijk langere gebruiksduur dan aanbevolen en meer dan één op de drie patiënten vertoonde tekenen van psychologische afhankelijkheid van de behandeling.
Niet alle slaapstoornissen vereisen een behandeling met slaapmiddelen. De stoornissen die het gevolg zijn van een lichamelijke of psychische aandoening kunnen worden verholpen door een adequate behandeling van de betreffende ziekte. Volgens de evidence-based richtlijn Aanpak van slaapklachten en insomnie bij volwassenen in de eerste lijn zijn benzodiazepines en "Z-drugs" alleen aangewezen voor de kortdurende behandeling van slapeloosheid bij volwassenen met ernstige slapeloosheid of kortdurende (acute) slapeloosheid of een opflakkering van chronische slapeloosheid die gepaard gaat met een hoge lijdensdruk (distress). Er is geen plaats voor deze geneesmiddelen in de eerstelijnsbehandeling van slapeloosheid bij ouderen.
Ook volgens de evidence-based richtlijn worden gezondheidszorgbeoefenaars aangemoedigd om patiënten informatie aan te bieden over een niet-medicamenteuze aanpak van slapeloosheid. Aanbevolen wordt om een stapsgewijze aanpak te overwegen, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de problematiek, de voorkeur van de patiënt en de deskundigheid van de gezondheidszorgbeoefenaar.
Als eerste stap wordt aanbevolen om de patiënt te bevragen naar zijn/haar slaapstoornis en een slaapdagboek bij te laten houden om een beeld te krijgen van de slaap zoals deze wordt ervaren door de patiënt, zijn/haar verwachtingen te peilen en zijn/haar slaap-waakpatroon te onderzoeken. Inzicht in het probleem is inderdaad een belangrijke stap voor de patiënt. Een opvolgconsult na twee tot drie weken, zoals aanbevolen in de evidence-based richtlijn, stelt de arts in staat de documenten met de patiënt door te nemen en samen te bepalen wat er aan de slaapgewoonten kan worden veranderd.
Bij oudere patiënten moet bij de keuze van de therapeutische aanpak rekening worden gehouden met hun cognitieve en fysieke capaciteiten.
Volgens de resultaten van de online bevraging van 2020 meldde de meerderheid van de patiënten dat zij de volgende alternatieve methoden hadden geprobeerd: slaaphygiëne, fytotherapie (geneesmiddelen op basis van planten), homeopathie of voedingssupplementen.
Gezondheidszorgbeoefenaars kunnen de evidence-based richtlijn Aanpak van slaapklachten en insomnie bij volwassenen in de eerste lijn en de Transparantiefiche over de aanpak van slapeloosheid van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische informatie (BCFI vzw) gebruiken. Het hulpmiddelenboek, dat in 2018 werd ontwikkeld in het kader van de campagne Slaap- en kalmeermiddelen, denk eerst aan andere oplossingen, gecoördineerd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, biedt artsen en apothekers ook informatie en hulpmiddelen aan bij de begeleiding van patiënten die klagen over slaapstoornissen, zoals een slaapdagboek, vragenlijsten over de slaap en verschillende informatieve brochures.