Niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen : verderzetting van de herziening voor diclofenac

Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft de herziening van recent gepubliceerde gegevens over de cardiovasculaire veiligheid van niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen beëindigd. De bijsluiter en de samenvatting van de kenmerken van het product van geneesmiddelen die naproxen of ibuprofen bevatten, weerspiegelen de kennis met betrekking tot de werkzaamheid en het cardiovasculair risico van deze geneesmiddelen. De herziening van diclofenac dient echter te worden verdergezet gezien het licht verhoogd risico op cardiovasculaire bijwerkingen.

Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA : European Medicines Agency) heeft de herziening van recent gepubliceerde gegevens over de cardiovasculaire veiligheid van niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs) beëindigd.

Het Comité voor geneesmiddelen voor humaan gebruik (CHMP : Committee for Medicinal Products for Human Use) van het EMA heeft besloten dat bewijzen van nieuwe beschikbare gepubliceerde gegevens, inclusief meta-analyse van klinische studies en observationele studies, en de resultaten van een door de Europese Unie gefinancierd onafhankelijk onderzoeksproject, het ‘Safety of Non-steroidal anti-inflammatory drugs’ (SOS) project, de bevindingen van eerdere herzieningen, uitgevoerd in 2005 en 2006, met betrekking tot de cardiovasculaire veiligheid van deze klasse van geneesmiddelen, bevestigen.

Het merendeel van de gegevens had betrekking op de drie meest verspreide en gebruikte NSAIDs – diclofenac, ibuprofen en naproxen. Met betrekking tot naproxen en ibuprofen, is het CHMP van mening dat het huidige behandelingsadvies op voldoende wijze de huidige kennis van de veiligheid en werkzaamheid van deze geneesmiddelen weerspiegelt.

Wat betreft diclofenac, lijkt het risico op cardiovasculaire bijwerkingen licht verhoogd te zijn, in vergelijking met andere NSAIDs ; dit risico is  vergelijkbaar met de risico’s van COX-2 inhibitoren, een andere klasse van NSAIDs. In navolging van deze herziening, zal het nieuw opgerichte Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC : Pharmacovigilance Risk Assessment Committee) van het EMA nu alle beschikbare gegevens van diclocenac (zowel gepubliceerde als niet-gepubliceerde) evalueren om de noodzaak van een bijgewerkt behandelingsadvies na te gaan.

Eerdere herziening heeft geleid tot nieuw onderzoek
Het CHMP heeft de relatie tussen NSAIDs en het mogelijke risico op cardiovasculaire of gastro-intestinale bijwerkingen en ernstige huidreacties herzien in 2005 en 2006. Op dat moment besloot het CHMP dat de algemene baten-risicoverhouding van deze geneesmiddelen positief blijft, maar dat een licht verhoogd cardiovasculair risico niet uitgesloten kon worden. Het Comité erkende ook dat de beschikbare gegevens beperkt waren en dat de methodologische beperkingen van eerdere studies en bestaande lacunes in de kennis, het moeilijk maakten om sluitende conclusies te trekken.

Het CHMP stelde voor dat de Europese Commissie onafhankelijke epidemiologische studies m.b.t. de veiligheid van NSAIDs zou  financieren volgens het 7de kaderprogramma, om solide aanwijzingen te genereren zodat een besluit kan genomen worden.

Het onafhankelijk onderzoeksproject (‘Safety Of non-Steroidal anti-inflammatory drugs’ (SOS)) werd vervolgens opgestart, gericht op de evaluatie en de vergelijking van het risico op cardiovasculaire bijwerkingen en gastro-intestinale voorvallen met verschillende NSAIDs. De samengevoegde bevindingen van gepubliceerde studies met de resultaten van het SOS-onderzoek, vormden de basis van de CHMP herziening en leidde tot de hierboven vermelde besluiten.

De formele herzieningsprocedure voor diclofenac zal starten op de volgende PRAC-vergadering, die van 29 tot 31 oktober 2012 zal plaats vinden.

Aantekeningen

1. Dit persbericht, samen met alle betrokken documenten, is beschikbaar op de website van het EMA.

2. Het project ‘Safety Of non-Steroidal anti-inflammatory drugs’ (SOS) wordt geleid door de ERASMUS Universiteit van Rotterdam.

3. De Europese herziening van de niet-selectieve NSAIDs werd uitgevoerd in het kader van een formele herziening, geïnitieerd of vraag van het MHRA onder Artikel 5(3) van Verordening (EC) No 726/2004, op 19 oktober 2011. De herziening omvat nationaal goedgekeurde geneesmiddelen met volgende actieve substanties : diclofenac, etodolac, ibuprofen, indomethacine, ketoprofen, ketorolac, meloxicam, nabumetone, naproxen, nimesulide en piroxicam.

4. Niet-selectieve NSAIDS zijn aangewezen voor de behandeling van verschillende gradaties van pijn en ontsteking in een brede waaier van aandoeningen, namelijk arthritische aandoeningen (zoals, rheumatoïde arthritis, osteoarthritis, spondylarthritis ankylosans en acute jichtaanvallen), acute musculo-skeletale aandoeningen (zoals periarthritis (bijvoorbeeld geblokkeerde schouder)), tendinitis, tenosynovitis en bursitis) en andere pijnlijke aandoeningen als gevolg van een trauma (bijvoorbeeld fracturen, lage rugpijn, verstuikingen, verrekkingen, dislocaties, orthopedische, dentale en andere kleine chirurgische ingrepen).

5. De persmededeling over de herziening van de gastro-intestinale en cardiovasculaire veiligheid met niet-selectieve NSAIDs en ernstige huidreacties gezien met deze geneesmiddelen daterend van 17 oktober 2005 is beschikbaar op de website van het EMA.

6. De persmededeling over de herziening van de cardiovasculaire veiligheid van niet-selectieve NSAIDs daterend van 24 oktober 2006 is beschikbaar op de website van het EMA :

7. Meer informatie over het werk van het Europees Geneesmiddelenbureau kan gevonden worden op haar website : www.ema.europa.eu

Contact
Vig@fagg.be


 

L'Agence européenne des médicaments (EMA : European Medicines Agency) a finalisé l’examen des dernières informations publiées sur la sécurité cardiovasculaire des anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS).

Le Comité pour les médicaments à usage humain (CHMP : Committee for Medicinal Products for Human Use) a conclu que les preuves issues des données publiées nouvellement disponibles sur la sécurité cardiovasculaire de cette classe de médicaments, comprenant une méta-analyse d'essais cliniques et des études d’observation, ainsi que les résultats d'un projet de recherche indépendant financé par l’Union européenne, le projet « Safety of non-steroidal anti-inflammatory drugs » (SOS), confirment les conclusions des évaluations antérieures, réalisées en 2005 et 2006.

La plupart des données concernent les trois AINS les plus utilisés - le diclofénac, l'ibuprofène et le naproxène. En ce qui concerne le naproxène et l'ibuprofène, le CHMP est d'avis que les conseils actuels de traitement reflètent adéquatement les connaissances sur la sécurité et l'efficacité de ces médicaments.

Pour le diclofénac, le risque d'effets indésirables cardio-vasculaires semble légèrement accru par rapport à d'autres AINS ; ce risque est similaire à celui des inhibiteurs spécifiques de la COX-2, une autre classe d’AINS. Dans le cadre de la poursuite de cette réévaluation, le nouveau Comité pour l'évaluation des risques en matière de pharmacovigilance (PRAC : Pharmacovigilance Risk Assessment Committee) de l’EMA va évaluer toutes les données disponibles (publiées ou non) sur le diclofénac, afin d'examiner la nécessité de mettre à jour les conseils de traitement.

La réévaluation précédente a donné lieu à de nouvelles recherches
En 2005 et en 2006, le CHMP avait réévalué la relation entre les AINS d’une part et le possible risque d’effets indésirables cardio-vasculaires, gastro-intestinaux et de réactions cutanées graves d’autre part. À l'époque, le CHMP avait conclu que la balance bénéfices/risques globale de ces médicaments restait positive, mais qu'un faible risque cardiovasculaire accru ne pouvait pas être exclu. Le CHMP avait également reconnu que les données disponibles étaient limitées, et que les limites méthodologiques des études précédentes et les lacunes existantes, rendaient difficiles la formulation de conclusions définitives.

Le CHMP avait suggéré que la Commission européenne finance des études épidémiologiques indépendantes sur la sécurité des AINS, à travers le 7ème programme cadre, de manière à obtenir des preuves solides pour la prise d’une décision.

Un projet de recherche indépendant (le ‘Safety Of non-Steroidal anti-inflammatory drugs’ (SOS)) avait ainsi été mis en place, dans le but d’évaluer et de comparer le risque d’effets indésirables cardio-vasculaires et gastro-intestinaux des différents AINS. Les résultats cumulés des études publiées ainsi que les résultats de la recherche SOS ont été la base de la réévaluation du CHMP, et ont conduit aux conclusions décrites ci-dessus.

Pour le diclofénac, la procédure formelle de réévaluation débutera à la prochaine réunion du PRAC, qui aura lieu du 29 au 31 Octobre 2012.

Notes

1. Ce communiqué de presse, ainsi que tous les autres documents s’y rapportant, sont disponibles sur le site Internet de l’EMA.

2. Le projet ‘Safety Of non-Steroidal anti-inflammatory drugs’ (SOS) est mené par l’Université ERASMUS de Rotterdam.

3. La réévaluation européenne des AINS non sélectifs a été menée dans le cadre d'une révision officielle, initiée à la demande du MHRA en vertu de l'article 5(3) du règlement (EC) No 726/2004, le 19 octobre 2011. La réévaluation concerne des médicaments autorisés nationalement contenant l’un des principes actifs suivants : le diclofénac, l'étodolac, l'ibuprofène, l'indométacine, le kétoprofène, le kétorolac, le méloxicam, la nabumétone, le naproxène, le nimésulide

4. Les AINS non sélectifs sont indiqués pour soulager la douleur de différentes intensités et l'inflammation dans un large éventail de troubles, notamment les troubles arthritiques (par exemple l’arthrite rhumatoïde, l'ostéoarthrite, la spondylarthrite ankylosante et la goutte aiguë), les troubles musculo-squelettiques aigus (telle que la périarthrite (par exemple l'épaule bloquée), la tendinite, la ténosynovite et la bursite) et d'autres troubles douloureux résultant d'un traumatisme (par exemple cas de fractures, douleurs dans le bas du dos, entorses, foulures, luxations, chirurgie orthopédique, dentaire et autres chirurgies mineures)

5. Le communiqué de presse sur la réévaluation de la sécurité gastro-intestinale et cardio-vasculaire des AINS non sélectifs et sur les réactions cutanées graves observées avec ces médicaments, datant du 17 Octobre 2005, est disponible sur le site Internet de l’EMA.

6. Le communiqué de presse sur la réévaluation de la sécurité cardiovasculaire des AINS non sélectifs datant du 24 octobre 2006 est disponible sur le site Internet de l’EMA.

7. Plus d'informations sur les travaux de l’EMA sont disponibles sur son site Internet : www.ema.europa.eu

Contact
vig@fagg.be

 

Laatste update op 29/01/2013