Het PRAC beveelt aan om bij zwangere vrouwen niet langer orale en rectale vormen te gebruiken van de geneesmiddelen genaamd ‘kortwerkende beta-agonisten’, voor de indicatie voor het onderdrukken van vroegtijdige of excessieve weeën. De injecteerbare vormen van deze geneesmiddelen blijven vergund voor kortetermijngebruik in de verloskunde onder specifieke voorwaarden.
Het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC: Pharmacovigilance Risk Assessment Committee) van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA: European Medicines Agency) heeft aanbevolen dat de geneesmiddelen die 'kortwerkende beta-agonisten' worden genoemd, niet langer gebruikt mogen worden in orale of zetpilvormen wanneer ze gebruikt worden in de verloskunde om vroegtijdige weeën of excessieve contracties bij de weeën te onderdrukken. Echter, de injecteerbare vormen van deze geneesmiddelen blijven vergund voor kortetermijngebruik in de verloskunde onder specifieke voorwaarden.
Kortwerkende beta-agonisten hebben een relaxerend effect op interne spieren genaamd 'gladde spieren'. Aangezien deze geneesmiddelen de gladde spieren van de baarmoeder ontspannen, zijn een aantal van deze geneesmiddelen in bepaalde EU-landen als tocolytica (geneesmiddelen die weeën onderdrukken) goedgekeurd. Bij lagere doseringen worden kortwerkende beta-agonisten ook veel gebruikt om astma te behandelen, omdat ze de luchtwegen verwijden en dit het ademen vergemakkelijkt.
Bij hoge doseringen van kortwerkende beta-agonisten is er een gekend risico op cardiovasculaire bijwerkingen (problemen ter hoogte van het hart en de bloedvaten). Deze variëren van veel voorkomende aandoeningen zoals tachycardie (snelle hartslag) en andere hartritmestoornissen (onregelmatige hartslag) tot ernstige gevallen zoals longoedeem (vochtophoping in de longen). Daarom bevat de bijsluiter en de samenvatting van de kenmerken van het product (SKP) van deze geneesmiddelen, gebruikt in de verloskunde, veiligheidswaarschuwingen en mogen deze geneesmiddelen niet gebruikt worden bij patiënten met een voorgeschiedenis van of een risico op cardiovasculaire aandoeningen.
Bezorgdheden werden geuit over de cardiovasculaire risico’s van deze geneesmiddelen, vergeleken met de baten, wanneer zij gebruikt worden als tocolytica, vooral bij een gebruik voor een langere periode (meer dan 48 uur).
Het PRAC evalueerde de beschikbare gegevens uit klinische studies, post-marketing meldingen en de gepubliceerde literatuur, rekening houdend met de relevante behandelingsrichtlijnen. Het PRAC concludeerde dat er een risico was op ernstige cardiovasculaire bijwerkingen voor zowel de moeder als de ongeboren baby wanneer kortwerkende beta-agonisten worden gebruikt in de verloskunde. De gegevens suggereren dat deze vooral optreden bij langdurig gebruik.
Gezien het cardiovasculaire risico en de zeer beperkte gegevens ter ondersteuning van de voordelen van orale vormen of zetpillen als korte- of langere termijn tocolytica, concludeerde het PRAC dat de risico's groter waren dan de voordelen in de verloskunde en heeft het aanbevolen om ze niet meer te gebruiken voor deze indicatie.
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat injecteerbare vormen effectief zijn in het onderdrukken van weeën op korte termijn (tot 48 uur). Deze termijn kan gezondheidszorgbeoefenaars toelaten om andere maatregelen te nemen die gekend zijn om de gezondheid van de baby rond het tijdstip van de geboorte te verbeteren. Daarom heeft het PRAC geconcludeerd dat de voordelen van de injecteerbare vormen opwegen tegen de cardiovasculaire risico's onder bepaalde omstandigheden.
Ze kunnen worden gebruikt om vroegtijdige weeën te onderdrukken voor niet meer dan 48 uur, tussen de 22ste en 37ste week van de zwangerschap, onder toezicht van een specialist met een continue bewaking van de moeder en de ongeboren baby. In landen waar injecteerbare vormen ook vergund zijn voor het uitvoeren van een uitwendige kering (een methode voor het draaien van de baby in de juiste positie voor de geboorte) en voor gebruik in noodgevallen in bepaalde omstandigheden, heeft het PRAC aanbevolen dat ze vergund blijvenindeze indicaties. Het PRAC beveelt aan om de Samenvatting van de kenmerken van het Product (SKP) en de bijsluiter te actualiseren met versterkte waarschuwingen over de cardiovasculaire risico's. Gezondheidszorgbeoefenaars zullen ook schriftelijk in kennis worden gesteld van de geactualiseerde aanbevelingen.
De aanbeveling van het PRAC zal door de Coördinatiegroep voor wederzijdse erkenning en gedecentraliseerde procedures - humaan (CMDh: Coordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures – Human) worden overwogen in zijn vergadering van 16-18 september 2013. Patiënten die vragen hebben, dienen contact op te nemen met hun arts of apotheker.
In België zijn er twee geneesmiddelen met kortwerkende beta-agonisten vergund als tocolytica en gecommercialiseerd onder de namen: PRE-PAR (ritodrine) en VENTOLIN (salbutamol) onder de vorm van tabletten en oplossingen voor injectie of infusie.
Meer informatie over het geneesmiddel
Kortwerkende beta-agonisten zijn in verschillende EU-lidstaten vergund via nationale procedures en zijn al enkele jaren op de markt onder verschillende merknamen. De geneesmiddelen ingesloten in de EU-herziening zijn fenoterol, hexoprenaline, isoxsuprine, ritodrine, salbutamol en terbutaline, die vergund zijn voor tocolyse. Ze zijn beschikbaar als oplossingen voor injectie of infusie, tabletten, orale oplossingen en zetpillen.
Kortwerkende beta-agonisten werken door het stimuleren van een receptor op de oppervlakte van cellen die ‘beta-2 adrenerge receptoren’ genoemd worden. Dit veroorzaakt de relaxatie van de gladde spier. Gladde spieren vind je in veel organen van het lichaam waaronder de binnenwand van de luchtwegen, de bloedvaten, maag en darmen, en de voortplantingsorganen. Het effect van het geneesmiddel bij astma werkt door een verwijden van de luchtwegen en zo het ademen te vergemakkelijken.
Ze worden ‘short acting’ (kortwerkend) genoemd omdat ze vlug werken, meestal hebben ze effect in minder dan vijf minuten en het effect houdt verschillende uren aan.
Meer informatie over de procedure
De herziening van kortwerkende beta-agonisten werd gestart op vraag van het Hongaarse geneesmiddelenagentschap volgens artikel 31 van Richtlijn 2001/83/EG.
De herziening werd uitgevoerd door het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC: Pharmacovigilance Risk Assessment Committee). Gezien de herziening alleen betrekking heeft op nationaal vergunde geneesmiddelen, zal de aanbeveling van het PRAC nu worden doorgestuurd naar de Coördinatiegroep voor wederzijdse erkenning en gedecentraliseerde procedures – humaan (CMDh: Co-ordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures – Human). De CMDh is een regulerend orgaan waarin de nationale autoriteiten van de EU-lidstaten vertegenwoordigd zijn.
Als de CMDh-positie wordt overeengekomen bij consensus, zal de overeenkomst rechtstreeks worden toegepast door de lidstaten waar de geneesmiddelen zijn vergund. Als de CMDh-positie bij meerderheid van stemmen wordt aangenomen, zal de CMDh-positie worden toegezonden aan de Europese Commissie, voor het nemen van een EU-breed juridisch bindend besluit.
Een vorige herziening werd uitgevoerd in 2006 door de voormalige Pharmacovigilance Working Party van het Europees geneesmiddelenbureau, om het risico op myocardiale ischemie (verminderde bloedtoevoer naar de hartspier) bij gebruik van kortwerkende beta-agonisten te herbekijken. Dit leidde tot de bestaande waarschuwingen en contra-indicatie in de bijsluiter en de samenvatting van de kenmerken van het product wat betreft hun gebruik als tocolytica.
Contact